Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij toog nu [8]een van haar welpen op; het werd een jonge leeuw, die leerde [9]roof te roven, [10]hij at mensen op. 8. Namelijk Joahaz, die in de plaats van zijn vader koning werd; 2 Kon.23:30. 9. Joahaz wordt hier beschuldigd van roofgierigheid en overlast, bedreven tegen de bijgelegen volken, als de Egyptenaren, daarna van tirannie, geweld en bloedstorting, ook tegen zijne onderzaten bedreven; vergelijk onder vs.6. 10. Vergelijk Deut.7:16, en Deut.31:17; Ps.14:4, en Ps.27:2.